Van pieren kunnen we er nooit genoeg hebben
Wie verschillen wil laten zien, moet monitoren…Onze bodemadviescommissie (BAC) meet het aantal regenwormen in de bodem. Afgelopen jaar deed ze twee keer zo’n pierenonderzoek en ontdekte een toename van extra personeel voor onze boerderij: kleurloze ‘pendelaars’ die dagelijks meters maken en actieve roodgekleurde ‘strooiselbewoners’ in de toplaag.
Deze wormen zorgen al etend voor bodemoptimalisatie. Hier zijn we erg blij mee en de BAC blijft dit grondpersoneel monitoren. Een goede bodemkwaliteit is namelijk de basis van duurzaam voedsel produceren. Wat heeft het landgebruik (zoals de tunnelkas, het voedselbos en de compostbedden) voor invloed op de bodem?
HAS Hogeschool
Met monitoring kunnen we te weten komen of maatregelen het gewenste succes hebben. Studenten van HAS Hogeschool observeren dat voor ons, maar de BAC wil ook zelf graag laagdrempelig een gevoel ontwikkelen bij de bodem door regenwormen te tellen. Het bodemleven is namelijk een belangrijke factor voor de bodemkwaliteit.
Het aantal regenwormen blijkt een goede indicatie te zijn voor het totaal aan leven in de grond. Regenwormen trekken grof organisch materiaal de grond in, verkleinen het en stellen het beschikbaar aan vertering door schimmels en bacteriën. Wormen leggen elke dag aardig wat meters af. En zij gaan diep, maar liefst 3 meter de bodem in. Geheel uit zicht zorgen zij ervoor dat onze groentes op luchtige grond staan. Door alle gangetjes die zij graven zijn ze een soort waterbouwkundig ingenieurs, die de afvoer van overtollig water regelen.
Op de foto hierboven zie je een kleurloos exemplaar. Bedenk daarbij dat hun werk diep in de grond continu kruim kost. Kortom nooit tijd om een kleurtje in de zon op te doen. De roodgekleurde regenwormen daarentegen werken in de bovenste 15 cm van de bodem – de strooisellaag – en beschermen zich met een kleurtje wel tegen het zonlicht. Hun expertise is strooiselafbraak, alles netjes opruimen. Hier willen we er ook nog heel veel meer van.
Als tussengroep tussen alle strooiselbewoners en pendelaars werken grijsblauwe bodembewoners. Ook zij zijn ingenieuze hardwerkende regenwormen. Hun vakgebied is levensmiddelentechnologie. Van collega-strooiselworm en -pendelaar krijgen zij het benodigde materiaal doorgeschoven. Nu kunnen zij beginnen deze restanten in hun darmkanaal te malen, te roeren en te mixen tot kleinere voedingseenheden die ze uitscheiden en zo verspreiden.
Blijven meten
Al etend graven ze zich een weg door het bodemprofiel en optimaliseren de bodemstructuur. Je begrijpt dat ook dit personeel onvervangbaar is en we er nooit genoeg van kunnen krijgen. De leden van de BAC zullen twee keer per jaar, in het voorjaar en in de herfst, kijken hoe het met ons bodempersoneel gaat.