Wat groeit, bloeit en struint er rond op het Wilhelminapark
Het Wilhelminapark is landschappelijk bijzonder gevarieerd en fraai. Maar hoe staat het ervoor met de flora en fauna? Welke planten en dieren doen het goed en wat moet er gebeuren om de natuurwaarden verder te versterken? De ecologen Iris Beijeman, Maks van den Bosch en Jurriën Kooijman stortten zich voor hun afstudeeropdracht aan HAS Hogeschool Den Bosch vijf maanden lang op het Wilhelminapark. Vorige week presenteerden ze hun bevindingen.
Hun onderzoek is belangrijk voor ons, Herenboeren op het Wilhelminapark. Want we streven naar een vorm van landbouw die de natuur geen schade toebrengt; nee, die de natuur versterkt. En we streven naar natuur die de agrarische productie op onze boerderij niet tegenwerkt, maar juist vooruit helpt. In het jargon heet dit natuurinclusieve landbouw, of landbouwinclusieve natuur zo u wilt.
Het veld in
De drie jonge ecologen hebben van Herenboeren Nederland de opdracht gekregen na te gaan hoe het er nu voor staat met de natuur en wat er anders of beter kan. Ze hebben dagen aan veldwerk achter de rug, dagen waarin het zoeken en kijken naar en tellen van planten en dieren centraal stond. Een groot deel van de observaties hebben ze zelf gedaan. Maar er is ook gebruikgemaakt van technische hulpmiddelen.
De cameraval bijvoorbeeld. Het blijft een bijzonder handig ding voor wie wil weten wat er aan dieren rondhangt. Op de beelden zijn dassen, vossen, konijnen, reeën en tenminste één bruine rat te zien. Op beelden met een ander soort cameraval, Mostela genaamd, zijn kleinere dieren gezien waaronder de bosmuis en de rosse woelmuis.
Om erachter te komen welke vleermuizen er rondvliegen grepen de onderzoekers naar een bat-detector. En zo weten we dat er zeker vier soorten voorkomen op het park: de gewone dwergvleermuis, de gewone grootoorvleermuis, de laatvlieger en de rosse vleermuis.
Vier van de vijf spechten
Van de 44 vogelsoorten op het Wilhelminapark is de vink het meest gezien, maar ook een minder bekende soort als de grauwe vliegenvanger komt voor. Wat verder opvalt, is dat van de vijf soorten spechten in Nederland, er vier op het Wilhelminapark zijn aangetroffen: de groene specht, de zwarte specht, de middelste bonte specht en de grote bonte specht. Dat er zoveel spechten zijn, hangt vooral samen met het grote aantal oude bomen op het landgoed. Aan roofvogels zijn naast de buizerd, de havik, sperwer en torenvalk gezien.
Amfibieën zijn er ook. Aangetroffen zijn bastaardkikkers, bruine kikkers en de gewone pad. Het aantal dagvlinders viel dit voorjaar met zeven soorten wat tegen; iets wat volgens de onderzoekers mede te wijten is aan de sterk schommelende temperaturen afgelopen winter en voorjaar.
Voor het onderzoek naar planten hebben de drie ecologen onder meer gekeken naar de weiden ten oosten van de centrale laan en bermen langs de verschillende paden. Op de weilanden (daar waar de koeien grazen) staat vooral Engels raaigras en ruw beemdgras, aangevuld met pitrus.
Wat kunnen we doen?
Behalve dat Iris, Maks en Jurriën hebben onderzocht wat er nu aan planten en dieren te vinden is, adviseren ze ook over hoe de natuur verder geholpen kan worden. Zo zou het helpen als in de bossen van het Wilhelminapark, meer open plekken komen. Dit draagt bij aan een meer biodiversiteit, meer dieren en planten dus. Verder zijn meer bloemen wenselijk, vooral voor de vlinders en de bijen. Behalve dat ze ons adviseren bermen in te zaaien met bloemen, is ook voorgesteld om een grotere ‘bloementuin’ aan te leggen, een zogenoemde idylle.
Om de amfibieën tegemoet te komen, zou het helpen als bij een bosrand een grote poel wordt gegraven waar de dieren zich kunnen voortplanten. En om van de grote hoeveelheid (oud) pitrus af te komen, is een maaibeurt op zijn plaats. De jonge scheuten worden door de koeien gegeten.
En wat doen we…?
Voor ons, Herenboeren Wilhelminapark, en de Marggraff Stichting, eigenaar van het Wilhelminapark, is het afgeronde onderzoek van grote waarden. We weten nu wat de natuurwaarden zijn en aan welke knoppen we kunnen draaien om de natuur op en rond onze boerderij, verder te ontwikkelen.
Verder is het belangrijk om de vinger aan de pols te houden. Daarom is het zo fijn dat de drie onderzoekers ook een monitoringsplan hebben opgesteld. Op basis hiervan kunnen studenten van HAS Hogeschool de komende jaren kijken hoe de biodiversiteit zich ontwikkeld. Dit vanuit de overtuiging dat het Herenboerenconcept hier een positieve bijdrage aan levert.